Kunduz-Stad is de hoofdstadvan de provincie Kunduz. Destad is strategisch van belang omdat het de enige verbinding is naar de provincies Takhar en Badakhshan. Het was een belangrijk steunpunt voor de Taliban tijdens hun bewind.
De stad stond in de oudheid bekend onder de naam Drapsaka en werd bezocht door de veroveraar Alexander de Grote uit Macedonië.
Kunduz was de laatste grote stad in het noorden van het land die in handen van de Noordelijke Alliantie viel in de strijd tegen de Taliban. Dit gebeurde op 26 november 2001. De Alliantie werd daarbij gesteund door de coalitie van de Verenigde Staten.
Volgens ooggetuigen werden voor de val van Kunduz ongeveer 5.000 Taliban en Al-Qaida troepen geëvacueerd door vliegtuigen uit Pakistan. Pakistan was een van de drie landen die het bewind van de Taliban had erkend en steunde de beweging ook actief.
De stad wordt bewoond door mensen van verschillende etnische afkomst, zoals Tadzjieken, Aimaq, Oezbeken, Hazara en Pathanen.
Net zoals veel andere plaatsen en namen zijn er veel wijzen om de naam te spellen, zoals Kundûz, Qonduz, Qondûz, Konduz, Kondûz, Kondoz, Qhunduz. (کندوز; Kndoez).
In Kunduz is een Provinciaal Reconstructie Team van de ISAF-veiligheidsmacht gevestigd dat wordt geleid door Duitsland.